Verplichte aangifte van bepaalde overdraagbare ziekten door gezondheidszorgprofessionals
Waarover gaat het?
Om de gezondheid van de burgers te beschermen, zijn artsen wettelijk verplicht aangifte te doen van bepaalde overdraagbare ziekten zoals meningokokken, SARS, poliomyelitis, mazelen, enz. Het toezicht op deze ziekten is een van de bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) op het tweetalige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Waarom?
De aangifte van bepaalde overdraagbare (besmettelijke) ziekten is noodzakelijk om:
- preventieve maatregelen (hygiëne, vaccinatie, behandeling, enz.) te nemen om de bevolking te beschermen tegen een eventuele besmetting en om de verspreiding van de ziekte te voorkomen;
- de ontwikkeling van deze ziekten in de tijd en in de ruimte te volgen (epidemiologisch toezicht), om zo spoedig mogelijk de toename van bepaalde ziekten op te sporen en passende maatregelen op het gebied van de volksgezondheid te nemen.
Wie moet deze ziekten aangeven?
Elke arts - behandelend arts of artsen die in een laboratorium werken - is wettelijk verplicht aangifte te doen van een bekend of vermoed geval van overdraagbare ziekte waarvan hij op de hoogte is.
Scholen of opvangcentra die een overdraagbare ziekte in hun instelling vaststellen, moeten dit ook aangeven, door contact op te nemen met:
- de diensten van Promotion de la Santé à l’Ecole die de informatie zal doorgeven aan de gezondheidsinspectiedienst van de GGC;
- de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB ) en Kind en Gezin (het Vlaams agentschap voor kinderen en gezinnen), die op hun beurt de informatie doorgeven aan de preventiedienst van het Vlaams gezondheidsagentschap (Agentschap Zorg en Gezondheid).
Deze diensten zijn verantwoordelijk voor het nemen van de nodige preventieve maatregelen in de betrokken gemeenschap.
Werking
Hoe moet een arts een overdraagbare ziekte aangeven?
Afhankelijk van het risico dat de overdraagbare ziekte in kwestie inhoudt, moeten artsen die aangeven:
- of via de beveiligde website van de Registratie van overdraagbare ziekten (Matra-Bru);
- of, in noodgevallen, door de Gezondheidsinspectiedienst van de Diensten van het Verenigd College van de GGC zo spoedig mogelijk in te lichten per telefoon (02 552 01 40), met een bevestiging per e-mail aan notif-hyg@ccc.brussels.
Wanneer is er sprake van een noodgeval?
Het gaat om een noodsituatie als:
- de ziekte in kwestie vereist dat zeer snel, binnen 24 tot 48 uur, preventieve maatregelen worden genomen (bijvoorbeeld voor meningokokkeninfecties, mazelen, polio, difterie, MERS-CoV, enz.);
- er gevaar voor een epidemie bestaat (bv. meerdere gevallen op korte tijd van door voedsel veroorzaakte ziekten) of een potentieel gevaar voor anderen (bv. een tuberculosepatiënt die zijn behandeling niet volgt).
De aangifte van overdraagbare ziekten en de persoonlijke levenssfeer
Het is niet de bedoeling van de aangifte van overdraagbare ziekten om zieke mensen te identificeren. Om preventieve maatregelen te nemen kan het echter belangrijk zijn de identiteit van de patiënt te kennen (bv. in een school, een rusthuis, enz.).
Na een aangifte van een overdraagbare ziekte mag de Gezondheidsinspectiedienst contact opnemen met de behandelend arts van de betrokken patiënt. Deze contacten zijn soms noodzakelijk om de medische gegevens te vervolledigen. De Gezondheidsinspectiedienst is onderworpen aan het medisch geheim. Alle identificatiegegevens van de patiënt die aan de dienst kunnen worden meegedeeld, blijven vertrouwelijk en worden anoniem gemaakt, nadat de nodige gezondheidsmaatregelen zijn genomen. Deze bepaling is in overeenstemming met de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de richtlijnen van de Orde der Artsen.
De huidige regelgeving voor de preventie van overdraagbare ziekten is gebaseerd op de volgende wettelijke en reglementaire bepalingen: